Twee teams van vijf spelers, een veld (binnen vaak een houten vloer en buiten een betonnen ondergrond) van 28 meter bij 15 meter en een korf op 3,048 meter hoogte (precies tien voet). Dat is wat je nodig hebt voor basketbal. En dan de bal nog natuurlijk, want daarmee kun je punten scoren.

Je mag niet lopen met de bal. Al dribbelend kun je naar de basket van je tegenstander komen en de bal erin gooien of je kunt dunken door hoog op te springen, de bal ondertussen vast te houden en hem op het hoogste punt door de basket heen 'duwen'. Of je maakt een driepunter als je van buiten een bepaalde ringmarkering op de vloer van het veld de bal in de basket gooit. Scoor je van binnen die ringmarkering dan verdien je twee punten. Het basketbalspel is snel en aantrekkelijk gemaakt door gebruik te maken van een schotklok. Die klok houdt in dat een team binnen een bepaalde tijd een schot op de basket moet hebben gedaan. Doen zij dat niet, dan gaat de bal naar de tegenstander.

Basketbal wordt over heel de wereld gespeeld, maar is vooral in Noord-Amerika erg populair. De Noord-Amerikaanse Basketbal Associatie (NBA) heeft onder andere qua regelgeving en regelwijzigingen veel invloed op de internationale organisatie, de FIBA.