Zaalvoetbal is in de jaren '60 in Nederland geïntroduceerd en verschilt in een aantal aspecten van voetbal buiten op het veld. Zo is het speelveld in de zaal kleiner, ongeveer 40 bij 20 meter. De bal is ook een maatje kleiner dan een reguliere voetbal (maat vier, terwijl bij veldvoetbal maat vijf wordt gebruikt). Er wordt ingetrapt in plaats van ingegooid, en bij een gele kaart krijgt de betreffende speler een tijdstraf van maximaal twee minuten. Bij een rode kaart moet het betreffende team vijf minuten met één man minder spelen en moet de speler met de rode kaart de zaal definitief verlaten.

Zaalvoetbal wordt in teams van vijf gespeeld en een wedstrijd duurt twee helften van 25 minuten elk. Vanwege de kleine ruimte komt het bij zaalvoetbal aan op korte, felle sprints, snelle schijnbewegingen en een hoge handelingssnelheid.

De sport zaalvoetbal wordt ook wel futsal genoemd, een afleiding van de Spaanse woorden voor voetbal (futbol) en zaal (sala). In Zuid-Amerika (Argentinië en Brazilië) geniet de sport ook een grote populariteit.